Rendac maakt kadavers circulair en rijdt op zelfgemaakt biogas • TTM.nl

Louise de Graaf


Rendac, gevestigd in Son en Breugel, heeft een werkelijk unieke taak. Het is als enige bedrijf in Nederland vergunninghouder voor het ophalen van kadavers en dierlijk restmateriaal voor verwerking en vernietiging. Dat doet Rendac met een eigen vloot vrachtwagens. De nieuwste daarvan zijn negen dit jaar aangeschafte Iveco’s, die als brandstof door zusterbedrijf Ecoson opgewekt bio-CNG hebben. [INHOUD | INDEX TTMnl2024_4_64]

Rendac is sinds 2014 onderdeel van het Amerikaanse Darling Ingredients. Maar het bestaat al veel langer, sinds 1934. Toen begon Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond (NCB) met het ophalen van kadavers bij veehouders. Tegenwoordig is Rendac uniek in Nederland, want het voert in opdracht van de overheid als enige bedrijf het ophalen en verwerken van kadavers en slachtbijproducten uit. “Die producten moeten wettelijk verplicht worden vernietigd”, legt transportmanager Stan van Rheenen van Rendac uit. De hoofdvestiging van Rendac in Nederland zit op een 20 hectare groot terrein in Son en Breugel, dat ook meteen geldt als vestiging van Darling Ingredients International en het terrein deelt met Ecoson en Sonac Son. “Daarnaast heeft Rendac depots in Nieuwerkerk, Heerhugowaard, Sumar, Nijverdal, Burgum en Woudenberg. Kadavers en dierlijke bijproducten (slachtafval) worden opgehaald bij veehouders en andere bedrijven, naar de depots gebracht en vandaar getransporteerd naar Son. De centrale planning zit hier in Son”, legt Van Rheenen uit. Rendac heeft zo’n 250 medewerkers, waarvan 85 chauffeurs.

Stan van Rheenen, Rendac

Unieke positie

Het is best bijzonder dat Rendac als enige vergunninghouder is voor het transport van kadavers en dierlijke bijproducten. Van Rheenen: “De overheid is onze opdrachtgever en die heeft gekozen voor een systeem waarbij één partij die de controle en verantwoordelijkheid heeft voor het ontzorgen en veilig verwerken van kadavers in Nederland. Dat is begrijpelijk, zo is er een goede regie mogelijk en door middel van transparantie, controle en strakke kostenafspraken een goed systeem in de benen om zowel tijdens reguliere tijden als bij dierziekten (denk aan vogelgriep, varkenspest, MKZ en recentelijk blauwtong) efficiënte en veilig Nederland te ontdoen van kadavers. Dat is in belang van mens, milieu en dier.” Rendac maakt voor het transport van dierlijke bijproducten ook gebruik van zeven logistieke dienstverleners.

Strakke planning

Het wagenpark van Rendac bestaat uit 65 eigen vrachtwagens, van de merken Scania, DAF en Iveco. “Onze voertuigen rijden vijf, en als het warm of druk is zes dagen per week door het hele land. We moeten elke kadavermelding de eerste volgende werkdag naar aanmelding, zeg maar binnen 24 uur oppakken en daarna binnen 24 uur verwerken. Dat vereist niet alleen een strakke planning, maar ook een uiterst betrouwbaar wagenpark”, legt Van Rheenen uit. Rendacs vrachtwagens zijn speciaal uitgerust voor de kadaverlogistiek: 4×2 trekkers en 4×2, 6×2 en 8×2 bakwagens voorzien van Hiab en Palfinger autolaadkranen, vloeistofdichte bakken, ontsmettingsinstallaties en boordcomputers.

Onderhoud

Het wagenpark van Rendac vraagt om maatwerk. “De kadaverwagens worden speciaal op bestelling gebouwd; het zijn geen standaardvrachtwagens die je bij de dealer haalt. Onze trucks zijn voorzien van een autolaadkraan met een speciale klem die niet alleen dode runderen en varkens kan laden, maar die ook met verschillende bewegingen zelfs pluimvee uit vaten kan legen. Er is geen winkel waar je zulk kadavermaterieel zomaar bestelt”, zegt Van Rheenen.

Het onderhoud van dit bijzondere wagenpark doet Rendac voor een deel zelf. “Het onderhoud aan de vrachtauto’s wordt gedaan door dealers in het land, maar we hebben hier in Son en ook in Nijverdal eigen werkplaatsen. Hier worden alle kranen, bakken en andere componenten onderhouden door een team van zeven gespecialiseerde monteurs. “Onze eigen monteurs zorgen ervoor dat de voertuigen altijd operationeel blijven, wat essentieel is voor onze 24-uurs dienstverlening”, zegt Van Rheenen.

Onzuinig

De vrachtwagens worden dagelijks ingezet voor ritten die gemiddeld 200 tot 250 kilometer beslaan, voornamelijk over binnenwegen en door het buitengebied. “We rijden dus intensief, zo’n 500.000 stops per jaar, tussen de 55.000 en 75.000 km per truck per jaar” zegt Van Rheenen, “Vaak gaat het om kortere ritten met veel stops en PTO uren bij veehouders, waardoor het brandstofverbruik oploopt. Zuinig zijn onze auto’s helaas niet. Onze dieselauto’s lopen tussen de 1 op 1 en 1 op 2,5.”

CNG

Nieuw in het wagenpark van Rendac zijn negen Iveco’s S-Way, vier trekkers en vijf 6×2 bakwagens. De Iveco’s zijn uitgerust met de Cursor 9 gasmotoren, allemaal goed voor 400 pk. Waarom heeft Rendac voor Compressed Natural Gas (CNG) gekozen? Van Rheenen vertelt hoe dit nieuwe initiatief tot stand kwam: “We wilden gebruikmaken van het biogas dat bij ons zusterbedrijf en buurman Ecoson wordt geproduceerd. Dat gas wordt onder meer gewonnen uit organisch materiaal zoals over datum producten uit de levensmiddelen industrie maar ook mest, wat in een vergister wordt verwerkt.” Het biogas is voor de Iveco’s beschikbaar in een eigen CNG-pomp bij de ingang van het Rendac-terrein.

Bio

Toch brengt deze overstap naar CNG uitdagingen met zich mee. “We kunnen hier niet zomaar negen voertuigen achter elkaar tanken, omdat de compressie-installatie tijd nodig heeft om het gas op druk te brengen. Daarom hebben we een tankbeurtenschema ingevoerd, waarbij we de Iveco’s in de nacht aftanken”, legt Van Rheenen uit. Er zijn nu dus negen trucks op gas, maar Van Rheenen ziet dit aantal in de toekomst mogelijk toenemen. “Hoe meer gas we kunnen gebruiken, hoe beter. We willen onze transportkosten laag houden, zodat de veehouderij ook financieel kan profiteren. Zo sparen we ook het milieu omdat deze auto’s volledig circulair rijden. Ecoson kan in ieder geval voldoende biogas produceren om ook een grotere CNG-vloot te laten rijden.”

Stoom

Rendacs duurzaamheidsstrategie gaat verder dan alleen het transport. Het bestaansrecht van het bedrijf is restmateriaal optimaal benutten. Nadat de kadavers en slachtbijproducten zijn opgehaald, worden deze in de fabriek verwerkt tot meel en vet. Dit vet kan onder meer als brandstof voor de stoominstallaties in de fabriek worden gebruikt, maar het wordt ook verwerkt in biobrandstoffen. terwijl het meel vaak als brandstof naar de cementindustrie en energiecentrales gaat. De processen van Rendac leveren circa 25 keer meer energie op aan nuttige eindproducten dan de energie benodigd voor de productie. Om meteen maar een mythe weg te nemen, de producten die bij Rendac verwerkt worden moeten uiteindelijk verbrand worden dus niets komt in diervoer, lippenstift of iets dergelijks terecht. Daarnaast heeft Rendac een eigen waterzuiveringsinstallatie die het proceswater hergebruikt. “We werken hier al jaren circulair”, vertelt Van Rheenen. “Warmte, energie, en water worden telkens opnieuw benut. Eigenlijk deden we al aan circulariteit voordat het een maatschappelijk issue werd en het bij iedereen op de agenda kwam.”

Bij duurzaam transport denkt iedereen tegenwoordig aan elektrische voertuigen. Zouden elektrische trucks voor Rendac een optie zijn, met de redelijk beperkte dagelijkse actieradius van 250 km? “Ik denk dat het technisch op termijn wel zou kunnen. De ePTO’s kunnen tegenwoordig ook aardig wat aan”, denkt Van Rheenen na. “Waterstoftrucks zou ook kunnen. Maar vergeet niet dat wij opereren in het buitengebied, met veel stops en gebruik van de autolaadkraan. We hebben een hoog verbruik. Daarnaast speelt voor ons de noodzaak voor emissievrij transport niet zo, omdat Rendac voornamelijk buiten milieu- en zero-emissiezones opereert. Maar het is natuurlijk wel bijzonder. We zetten auto’s in op biogas waardoor we veel CO2-uitstoot voorkomen. Bij vergisting van mest is de CO2-emissie zoals die wordt bepaald zelfs negatief. Bijzonder dat je hiermee niet in zero-emissiezones mag rijden. Groener is in mijn optiek niet mogelijk, maar ja, die regelgeving maakt het complex en sluit niet altijd aan bij de praktijk. Wellicht komen we met elkaar nog eens tot nieuwe inzichten, maar we houden de technologische ontwikkelingen goed in de gaten. Misschien dat elektrisch rijden over een paar jaar wel bij ons past en niet kostenverhogend werkt voor de boeren waar we dit werk voor doen. Dan hoop ik dat er voldoende netcapaciteit is voor ons.”

TEKST: ARJAN VELTHOVEN | FOTO’S: BART NIJS

#circulair
#biocng
#elektriciteit





Source link

Lees ook deze artikelen

Leave a Comment