Er wordt altijd veel gepraat over de omstandigheden waarin buitenlandse vrachtwagenchauffeurs in Nederland moeten werken. ‘Onmenselijke omstandigheden’, ‘uitbuiting’, ‘loonslaven’ zijn termen die je dan hoort. Maar wat als je nu eens mét die chauffeurs gaat praten? Wat zeggen zij over hun eigen situatie? Promovenda Anke van der Hoeven van de Universiteit van Leiden en momenteel universitair docent aan de Universiteit van Tilburg deed het en schreef er een uiterst interessant proefschrift over. [INHOUD | INDEX TTMnl2024_1_56]
“Er was een onderzoek bij de Universteit van Leiden naar het vrij verkeer van werknemers in de EU en het gebruik van schijnconstructies . Mijn promotieonderzoek was daar onderdeel van. Omdat ik altijd veel verhalen hoorde over schijnconstructies in de transportsector, heb ik me daarop toegespitst. Met empirisch onderzoek, dus ik moest echt op stap”, vertelt Van der Hoeven.
Wetenschappelijk
Over schijnconstructies en wat dat voor gevolgen heeft voor de arbeidsomstandigheden van chauffeurs is al veel gezegd en geschreven, zeker nadat er met het Mobility Package weer nieuwe regels werden opgelegd. Het idee achter al die wetgeving is om de arbeidssituatie van chauffeurs te verbeteren: op deze wijze zouden zij niet doorwerken en dus voldoende rust krijgen. Hoe pakken al die regels in de praktijk uit, en wat vinden de chauffeurs daarvan? Van der Hoeven pakte de zaken, zoals het een promovenda betaamt, wetenschappelijk aan en ging in gesprek met vrachtwagenchauffeurs. Ter plekke, op de parking. Er werd een camper geregeld waarmee Van der Hoeven chauffeurs kon ondervragen. In een jaar tijd ondervraagt ze 32 chauffeurs uit binnen- en buitenland. Niet even met een paar snelle vragen, maar met gesprekken van anderhalf tot drie uur. Het is voor het eerst dat er zo intensief met chauffeur gepraat werd. “Ik was al wel eens met vakbonden op pad geweest, maar dan werd er vaak kort met een groepje chauffeurs gepraat. Ik had een goed opgestelde vragenlijst voor chauffeurs, waarmee we echt de diepte in konden gaan”, geeft Van der Hoeven het verschil aan.
Benadeeld?
In haar proefschrift beschrijft Anke van der Hoeven hoe chauffeurs hun eigen arbeidsomstandigheden beleven en welke impact regelgeving daarop heeft. Daarbij gaat het ook over arbeidsrechtelijke (schijn)constructies. Van der Hoeven paste een methode toe waarbij de arbeidssituatie van elke individuele chauffeur werd geanalyseerd om te achterhalen of de chauffeur al dan niet werkt op basis van een voor hem of haar (financieel) nadelige constructie. De methode is erop gericht te bepalen welk land als het gewoonlijk werkland van de chauffeur moet worden aangemerkt en, als sprake is van verhulling, met behulp van welke (schijn)constructie dat gebeurt. Van de 32 chauffeurs bleken er zeven te werken op basis van een constructie waardoor hun gewoonlijk werkland wordt verhuld. Als gevolg daarvan is op hun werk -ten onrechte- een voor de werkgever goedkoper arbeidsrechtelijk regime van toepassing verklaard. Deze chauffeurs worden hierdoor (financieel) benadeeld. Dat betekent volgens Van der Hoeven dat een minderheid van deze 32 chauffeurs op basis van een constructie werkt. Een belangrijke en onverwachte uitkomst, want door vakbonden en media wordt vaak gedaan alsof alle buitenlandse chauffeurs met constructies worden benadeeld.
Visie
Uit de gesprekken met chauffeurs komt een goed beeld van hen naar voren. Het beeld van de slaafse, uitgebuite chauffeur zonder kennis van de eigen rechten of situatie klopt zeker niet, en zo stellen ze zich op niet op, concludeert Van der Hoeven. Nog een belangrijke conclusie is dat het aanpakken van (schijn)constructies zeker van belang is, maar dat het in het leven roepen van steeds meer (ingewikkelde) regels niet de geëigende weg lijkt te zijn. Sowieso moet altijd eerst nagegaan worden of verbetering van arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsomstandigheden ten opzichte van de bestaande nodig is, en zo ja, op welke wijze. De visie van de chauffeurs zelf is daarbij zeer belangrijk, vindt Van der Hoeven.
Meer onderzoek
“Ga mét vrachtwagenchauffeurs praten in plaats van over hen. Daarmee kunnen de huidige regels getoetst worden aan de werkelijkheid”, zegt Van der Hoeven. Maar de universitair docent pleit in haar proefschrift ook voor de ontwikkeling van regels en voorzieningen die recht doen aan de sociale werkelijkheid van de chauffeurs. Het praktisch lastig uitvoerbare verbod op cabinekamperen is maar één voorbeeld dat Van der Hoeven heeft onderzocht. De aanbevelingen die Van der Hoeven doet zijn legio en allemaal gericht op betere praktische werkomstandigheden voor chauffeurs. Daarbij kan gedacht worden aan het ontwikkelen van wetgeving met daarin stimulerende maatregelen voor werk- en opdrachtgevers om af te zien van het gebruik maken van (schijn)constructies. Bijvoorbeeld het toekennen van een bonus of mee laten doen aan een aanbesteding als de werk- of opdrachtgever niet met uitzendkrachten werkt of niet met meer dan drie (onder)aannemers. Voor internationale vrachtwagenchauffeurs werkzaam in het wegtransport in de EU zou dat in ieder geval betekenen de aanleg van meer beveiligde en geoutilleerde parkeerplaatsen en/of bereikbare betaalbare hotels. “Als blijk van waardering, chauffeurs houden de Europese economie draaiende, zou hun werk makkelijker gemaakt moeten worden.” Daarnaast moeten de sociale verzekeringen en het basisloon worden verbeterd. “Als chauffeurs dan ziek worden of anderszins niet kunnen werken, dan hoeven ze niet rond te komen van alleen een schamel basisloon”, aldus Van der Hoeven.
32 chauffeurs spreken, is dat wel representatief onderzoek? “Nee, maar het doel was ook kwalitatief onderzoek”, zegt Van der Hoeven. “Ik wil heel graag dit onderzoek voortzetten. Ik zou graag met meer chauffeurs in gesprek gaan, maar ook met vakbonden en werkgevers, om daadwerkelijk diepgaand te onderzoeken hoe arbeid in de transportsector verbeterd kan worden.” Maar daar heeft Van der Hoeven, nu universitair docent arbeidsrecht in Tilburg, veel tijd voor nodig. “En geld”, benadrukt ze. “Tienduizenden euro’s, om dit goed te doen. Dus voor ik weer verder kan, moet er nog veel gebeuren.”
TEKST: ARJAN VELTHOVEN | FOTO’S: ANKE VAN DER HOEVEN, ROOZWORKS, SHUTTERSTOCK