Jannis en Pim van Eijk (Gebr. Van Eijk) doen nog een laatste rondje diesel • TTM.nl

Louise de Graaf


Jannis (links) en Pim van Eijk

Transportbedrijf Gebr. Van Eijk uit Asten is sinds 2022 in eigendom van de twee neven Jannis (32) en Pim (34) van Eijk. Zij geven nieuwe richting aan de distributiewerkzaamheden van het 117-jarige familiebedrijf. Dat doen ze met frisse moed en een eigen overtuiging. “Elektrificatie? Daar is het nog iets te vroeg voor. Wij hebben gekozen voor een laatste rondje diesel.” [INHOUD | INDEX TTMnl2025_2_44]

Gebr. Van Eijk heeft een imposante historie die dus teruggaat tot 1908. In dat jaar startte Peter van Eijk (beter bekend als Janus) met vervoer met paard en wagen in de regio. Helmond, Asten, Someren en Deurne behoorden onder meer tot het vaste rondje. Zijn zoons Harry, Wim en Jan namen het bedrijf over en kochten in 1931 de eerste vrachtauto, een Ford A. In de Tweede Wereldoorlog wordt deze uit elkaar geschroefd en verstopt in hooibalen. Het transport gaat dan weer even met paard en wagen, tot de oorlog voorbij is. Een zelfde Ford staat heden ten dage, gerestaureerd en wel, in de entree van de hoofdvestiging in Asten. Gebr. Van Eijk legt zich steeds meer toe op distributiewerkzaamheden. De hoofdactiviteit anno 2025 is fijnmazige distributie door heel Nederland. In Asten is er een crossdock warehouse, in Someren een warehouse voor 20.000 europallets. Na drie generatie broers volgen Pim en Jannis hun vaders Peer en Henk en hun oom Wil op. Er staat inmiddels een gezond bedrijf met 120 medewerkers, waarvan 70 chauffeurs. Het wagenpark omvat 60 vrachtauto’s, waarvan 5 bakwagens. Er is ook een vloot van 75 opleggers.

Twijfel

Na drie generaties broers zijn Jannis en Pim de eerste niet-broers als eigenaren van het familiebedrijf met een dus rijke historie. “Zo rond 2018 kwamen wij bij het management en was het de bedoeling dat Jannis en ik het bedrijf zouden overnemen”, vertelt Pim. “Wij twijfelden daar wel over, want het is een grote verantwoordelijkheid. De voortgang van het familiebedrijf ligt op jouw schouders, er moeten veel gezinnen van eten. Stel je voor dat het fout gaat, je zou je hier in het dorp niet meer kunnen vertonen.” Jannis valt hem bij. “Daarom werd er eerst een tweesporenbeleid gevolgd, waarbij overname ook een optie was. Er was zelfs al een koper. Maar die haakte, door onzekerheid in de beginperiode van corona uiteindelijk af. Tegelijkertijd verdween ook de rem die er al jaren op zat vanwege een mogelijke externe overname. Juist dat zorgde ervoor dat het vuur bij ons werd aangewakkerd. We moesten weer echt gaan ondernemen, de twijfel verdween, en we besloten toch in te stappen. We zijn nu beiden voor de helft eigenaar.” Het was best spannend voor de jonge ondernemers, geven ze grif toe. “Bij de aandelenoverdracht hebben we als voorwaarde gesteld dat Peer en Wil vanuit halfpensioen het management zouden ondersteunen. Wij hebben zeggenschap, zij kunnen advies geven, maar in het bedrijf doen ze verder vooral wat ze leuk vinden. Hun advies is echter waardevol. Door hun expertise kunnen ze vaak scherp en snel iets beoordelen. Zo zijn ze nog steeds van waarde voor het bedrijf”, leggen Jannis en Pim uit.

Diesel in ZE-zones

2024 stond voor Gebr. Van Eijk in het teken van vernieuwing van de vloot. Er werden 20 nieuwe DAF’s XD gekocht, 20 nieuwe Scania’s R en zes nieuwe Volvo’s. Jannis: “We hadden 35 DAF’s CF van 2015 en 2016. Euro 6, maar met te oude motoren waarmee we niet in zero-emissiezones kunnen rijden. En dat is noodzakelijk, want daar komen we veel. Ook hadden we 20 Scania’s uit 2017. Die waren wel welkom in ZE-zones, maar het onderhoud maakte het niet rendabel om er nog 5 of 6 jaar mee rond te rijden. Elektrificatie is voor ons nog niet aan de orde. De meerinvestering ten opzichte van diesel is fors en laadinfrastructuur aanleggen op ons terrein is onmogelijk. Een verzwaring van de aansluiting is aangevraagd, maar dat laat nog jaren op zich wachten.” Volvo is voor het eerst gekozen in het wagenpark. “Onze chauffeurs noemden dat merk vaak, we hadden te maken met een vasthoudende salesmanager van Volvo (de neven werpen elkaar lachend een blik toe, redactie) en we vonden Volvo ook wel gewoon een mooi merk”, legt Jannis uit. “We hebben nu bewust gekozen voor een laatste rondje diesel. Deze auto’s moeten zeker mee kunnen gaan tot 2030 en dan gaan we wel de stap naar elektrisch of een andere energiebron maken. Nu zijn we blij met onze diesels, al hadden de DAF’s en Scania’s in het begin flink wat problemen met de software, en nog steeds wel. Al met al was het een forse investering, maar we zien nu al dat het de juiste was, onder meer door het uitstekende verbruik van de trucks. Zelfs de Volvo doet het bij ons boven verwachting goed, terwijl collega-transporteurs bij ons aangaven dat de Volvo’s wel betrouwbaar zijn, maar niet de zuinigste zijn.”

Onderhoud

Bij de opleggervloot is het voornaamste merk Jumbo, waar Gebr. Van Eijk veelal twee-assige gestuurde schuifzeilenopleggers van heeft. “Die zijn soms al wel 20 jaar oud, dus dat wordt de volgende vernieuwing van onze vloot”, laat Jannis zien in de eigen werkplaats. Daar werken drie eigen monteurs aan de opleggers. “De trailers onderhouden we zelf, de trucks staan op een servicecontract bij de dealers. Predictive maintenance? Ja, dat kennen we, maar tot op heden zien we dat alleen bij Volvo naar behoren werken”, aldus Pim.

Samenwerking

Gebr. Van Eijk heeft een jong management dat open staat voor nieuwe technologie. “Zo willen we onze IT-infrastructuur vernieuwen. Eerst het klantenportal, het WMS en het TMS, op een later tijdstip de planning”, vertelt Pim. Hij zegt dat er onder het nieuwe management toch een iets andere wind waait bij het familiebedrijf. “Wij hebben ambitie, noem het drive of vuur. We willen vooruit en pakken zaken. Dat is toch anders dan bij onze voorgangers. Stilstand mag niet gebeuren vinden wij, al te tevreden zijn met zwarte cijfers ook niet. Want als je even niet oplet, zijn die cijfers zo maar rood.” De neven zetten sinds een aantal jaar in op samenwerkingen met andere soortgelijke transportbedrijven met dezelfde filosofie. “Die partners hebben elk hun eigen werkgebied, wij het onze. We wisselen ladingen uit en de partners, die andere vervoerders, levert onze zendingen uit in hun gebied en wij doen precies hetzelfde in onze regio. Dat scheelt heel veel lege snelwegkilometers. Dat doen we ook door de inzet van LZV’s. We doen die samenwerking mede om ons werkgebied te beperken tot ruwweg onder de rivieren. Als we minder kilometers maken, kunnen we voorzichtig gaan denken aan de inzet van elektrische trucks. Die zijn gewoon niet in te zetten van Groningen tot Zeeland, met die beperkte actieradius. Maar met goede samenwerking kunnen we onze logistiek optimaliseren en dan is het misschien wel mogelijk”, schetst Jannis, die er meteen bij zegt dat hij elektrische trucks nog steeds ontzettend duur vindt. “350.000 euro! Ik vind dat nogal wat, voor een truck die je nu niet optimaal kan inzetten.” Pim van Eijk is optimistischer. “Als ik vooruitkijk naar 2030, zie ik ons nog wel doorrijden met onze diesels. Die mogen nog heel lang de ZE-zones in. Maar ik denk dat we rond die tijd ook wel twee of drie e-trucks moeten gaan inzetten, gewoon om daar aan te wennen. En bij de volgende vernieuwing van de vloot zullen we wel naar elektrificatie gaan. Tenzij de politiek weer met tijdsgrenzen gaat schuiven, dat weet je natuurlijk maar nooit.”

FOTO’S: KOOS GROENEWOLD





Source link

Lees ook deze artikelen

Leave a Comment